Ons voornemen om het Musée de la Camargue te bezoeken hebben we ten uitvoer gebracht. De oude schaapskooi, waarin het museum gevestigd was, is verbouwd tot een modern onderkomen voor de historische en hedendaagse collectie. Met veel tekst en uitleg bij historisch fotomateriaal geeft het museum een boeiend beeld van het leven in de Camargue: de prehistorie; de grote overstromingen in de 19e eeuw, waarna er onder keizer Napoleon III dijken rond het gebied zijn gebouwd; de rijstteelt, akkerbouw en natuur; de stieren, de paarden en de schapen; de huizen en het dagelijks leven en vooral ook de mensen, onder wie de zigeuners. Veel historische werktuigen en attributen verlevendigen dat beeld en als je het geheel compleet wil maken, kun je een wandeling maken door het gebied van mas du Pont de Rousty.
De wandeling voert langs het kanaal en het cultuurland, waar gewassen als rijst, tarwe, gerst, koolzaad en sorghum jaarlijks wisselend worden verbouwd. Deze gewassen stellen verschillende eisen aan bewatering, dat door pompen en irrigatiesystemen wordt geregeld.
Houtwallen met bomen en struiken als tamarinde, acacia, pijnboomsoorten, olijfwilgen, kornoelje, riet en zoutmelde beschermen de landerijen tegen zon en wind. Bij enkele bomen staan bordjes met de soortnamen en aanvullende informatie. Talrijk zijn de tamarindes die wij overal in de Camargue hebben gezien. Deze schijnen zich thuis te voelen in de zilte omstandigheden.
Het pad boog naar rechts en daar maakten de hoger gelegen bouwlanden plaats voor de ruige moeraslanden. We liepen door een haag van bomen en riet, waar veel vogels zich welgebekt verstopten tussen het groen. De meeste vlinders waren te actief voor een foto, maar deze grote boswachter vormde de welkome uitzondering.
De rietlanden vertellen ongetwijfeld hun eigen verhaal - ik heb er in ieder geval rietgorzen gezien - maar deze hebben we even gelaten voor wat ze waren. Aan het eind van dit pad kwamen we bij het meer en daar liep een kudde stieren. Heel veel meeuwen bevolkten de randen van het water en we ontwaarden ook enkele flamingo's en andere watervogels, maar de afstand was te groot voor goede waarnemingen met onze verrekijker.
Aan de ene kant waren de rietlanden van de moerassen, aan de andere kant strekte zich de zg. sansouire (stamt af van het woord saumure - pekel) uit, de zilte gronden die "open" of "gesloten" worden genoemd, naar gelang het zoutgehalte en de ligging. De open gronden overstromen in het natte seizoen en drogen in de zomer craquelé uit; daar groeit vooral een soort zeekraal (arthrocnemum glaucum). De sansouire fermée is dicht begroeid met een variatie van zoutminnende planten, zoals Salicornia fruticosa (een andere soort zeekraal), Sueda vera, Obione portulacoides en Limonium narbonense. Daar grazen de paarden en stieren; schapen worden in de zomer naar hoger gelegen gebieden gebracht. Zangvogels als leeuwerik en tuinfluiter vinden hier hun broedgebied. Leeuweriken hebben we veelvuldig boven deze velden gezien.
We hebben de witte uitslag langs het pad op een natte vinger geproefd: puur zout!
Na het passeren van de cabane van de beheerder zag ik veel honingzuigers over de velden scheren. Ze hadden hun holen waarschijnlijk in een aantal aarden wallen, die bij mij wat kunstmatig overkwamen. Wij vonden het bezoek aan het museum en de wandeling waardevol om iets meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de natuur en cultuur van de Camargue.
Op zoek naar extra informatie over enkele planten, kwam ik het bijzonder aardige en nuttige blog tegen van Manou: http://www.bulledemanou.com/2016/08/petit-apercu-de-la-flore-de-camargue-les-saintes-maries-de-la-mer-11.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten