Aan het nu lieflijk kabbelende riviertje de Grenette bevonden zich vroeger werkplaatsen voor het bewerken van ruwe zijde. De hoger gelegen gedeelten van het dorp boden een prachtig uitzicht over het omringende landschap. Dat gingen we ontdekken toen we na Grâne vanaf de hoofdweg een landweggetje insloegen.
De streek waar we nu doorheen reden, ten zuiden van de rivier de Drôme was heuvelachtiger, vriendelijker en minder grillig dan de Vercors ten noorden van de rivier. Veel landbouw, wat fruitteelt en veeteelt, verspreide bossen vooral op de hogere hellingen. Gehuchten, een paar fraaie huizen met weelderige tuinen, afgelegen boerderijen, o.a. een grote geitenboerderij, heuvel op en heuvel af, een mooi groen en waterrijk dal met weer zo'n mini-dorpje.
Omhoog reden we Cliousclat binnen en vonden een parkeerplaats aan de rand van het dorp. Van het kerkje Saint-Jean-Baptiste (17e eeuw) liepen we via de hoofdstraat het dorp in. Het dorp was echt een plaatje. Her en der vertellen muurpanelen iets over de architectuur en de geschiedenis van het dagelijks leven, het werken, de kerken en de cultuur van het dorp. En dat voegt zeker iets toe aan een dorpswandeling door de oude straatjes. Cliousclat staat al eeuwen bekend om zijn aardewerkproductie. De naam komt van clio - klei. De heuvel(s) rond het dorp leveren een leemsoort die van uitstekende kwaliteit is en die veel voor huishoudelijk aardewerk werd gebruikt omdat deze geen geuren of smaak afgeeft. We kwamen bij de wasplaats, die in 1894 is gebouwd en mooi gerestaureerd is; deze bestaat uit een fontein met bronwater en wasbakken, waar de dorpsvrouwen hun was kwamen doen. Dat gebeurde overigens twee keer per jaar: met Pasen en Kerstmis.
Er zijn documenten die getuigen van pottenbakkersactiviteiten al in het begin van de 10e eeuw. In 1850 telde Cliousclat 800 inwoners en verspreid in het dorp 8 grote ovens - op hout gestookt. Omdat de hoge temperaturen de muren verhitten en blakerden, bouwde men stevige boogconstructies tussen de muren van huizen, daar waar ovens waren. Een andere vorm van brandgevaar leverden de houtbundels die vlakbij de ateliers werden opgeslagen. Dat ervaarden de inwoners bij een grote brand in 1902.
In 1903 ging een grote aardewerkfabriek in bedrijf. Toen moderne grondstoffen als plastic en aluminium de functie van de aardewerk kruiken etc. overnamen, legde de fabriek het loodje. Later werd deze weer nieuw leven ingeblazen en nu wordt hier volledig handmatig prachtig huishoudelijk en artistiek aardewerk gemaakt, gedecoreerd en afgewerkt. Gelijktijdig vormen de fabriek en omliggende terreinen een historisch monument waar je het hele proces van het traditionele aardewerk maken en de historische ontwikkelingen tot je kunt nemen.
Voor dorpjes die zo tegen de heuvels zijn gebouwd, was er geen overdaad aan ruimte. De huizen staan dan ook dicht opeen aan smalle steegjes, hier en daar overspannen door lichte steunbogen tussen de huizen aan weerskanten of de grote boogconstructies met extra leefruimte erboven. De huizen zijn hoog, dikwijls met een trap aan de buitenkant naar de onderste woonetage. Er waren gewoonlijk 1 of 2 woonetages en een zolder. Beneden verbleven vroeger de dieren. Dikwijls is er ook nog een terras om fruit en groente te drogen en ook de was.
Wij verkenden het dorp omhoog tot de fabriek en maakten een rondje terug naar het kerkje en onze parkeerplaats. We waren niet de enige toeristen, maar het was er in feite doodstil.
Ook Mirmande is zo'n fotogeniek dorp en ook daar hebben we de tijd genomen. Ik vervolg het beeldverslag van onze rondrit in het volgende blogbericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten