maandag 24 september 2018

Souvigny en een ommetje via het dal van Queune naar Tréban en Châtel-de-Neuvre

Souvigny ligt ten westen van Moulins in het dal van de Queune. Wij reden het stadje in vanuit het zuiden (Besson). Waar je kerktorens ziet, is het centrum. We lieten de auto achter aan de hoofdweg en liepen omhoog, waar we op een pleintje uitkwamen met leuke huizen, winkel, een terras en monumentale kerkgebouwen. 



Het is niet de eerste de beste kerk, die we hier zien. In 916 heeft Aymard, een verre voorvader van de Bourbons, zijn landerijen en het stadje geschonken aan de monniken van Cluny. De band met Cluny kwam ook tot uitdrukking in de teraardestelling van de heilig verklaarde Mayeul en Odilon, abten van Cluny, in de kloosterkerk van Souvigny. De kerk werd een bedevaartsoord en het spirituele centrum van de Bourbons, die hun macht steeds meer uitbreidden. In de 14e en 15e eeuw besloten de hertogen van Bourbon Louis II en Charles I, de kloosterkerk als hun laatste rustplaats te kiezen.


Veel van deze historie is nog zichtbaar in deze grote vijfbeukige kerk. Delen, bijvoorbeeld van de liggende beelden op de graftombes zijn weliswaar ernstig beschadigd tijdens de Revolutie, maar later gerestaureerd. Na de Revolutie is de Benedictijner kloosterkerk parochiekerk geworden.
Tijdens het leven van Odilon (✝1049) werd een 60m lange kerk gebouwd, eerst met eén beuk, later verdeeld in drieën met smalle gewelfde zijbeuken en met de toevoeging een narthex aan de voorzijde. Die werd in de 15e eeuw trouwens weer verwijderd, toen Dom Cholet grote veranderingen liet aanbrengen. Hij liet het gewelf van het hoofdschip verhogen en vensters aanbrengen. Behalve de kapellen werden het koor en de kooromgang toen ook in gotische stijl gerenoveerd. Sommige romaanse delen werden in tact gelaten. De twee vierkante torens dateren uit de 12e eeuw, alleen de rechter toren heeft nog de oorspronkelijk romaanse indeling. De verbinding tussen de twee torens door een puntgevel met een roosvenster stamt uit de 15e eeuw. In de 18e eeuw werd de sacristie met de ronde koepel gebouwd.








Van de hoofdingang liepen we door het middenschip recht op de graftombe van de heilige abten Mayeul en Odilon af.


Schilderingen op de buitenzijde van een stenen reliekschrijn uit de 15e eeuw getuigen van de levens van St.-Mayeul en St.-Odilon.




In de oude kapel bevindt staat de tombe van Louis II van Bourbon en zijn gemalin Anne d'Auvergne. In de Chapelle Neuve bevinden zich Charles I en Agnès de Bourgogne (dochter van Jan zonder Vrees).




Naast de entree zien we nog een oorspronkelijke muur uit de 11e eeuw.


Een beetje ingeklemd tussen de moderne bebouwing staat het romaanse kerkje Saint Mark (12e eeuw). In vroeger tijden stond het vlakbij het kasteel van de heren van Bourbon en was het alleen door een begraafplaats gescheiden van de Benedictijner kerk. Tijdens de Revolutie ging het over in de handen van de staat en werd het in navolgende jaren voor allerlei doeleinden gebruikt (schuur, overdekte markt, opslagplaats). In de 20e eeuw is het gerestaureerd en nu wordt het kerkje voor culturele doeleinden gebruikt.



Achter de kerk ligt het onderkomen van de abt. De toegangspoort met zijn fraaie opbouw en versierselen en wapen boven de ingang getuigt van de rijkdom van de residentie en domineert in feite de woonverblijven en werkvertrekken, die overigens niet allemaal behouden zijn gebleven.



Bij de poort gekomen, bleek dat er in inkomsten wordt voorzien door het uitbaten van een B&B. Het is vast heel leuk logeren in zo'n historische omgeving! De massieve poort stond uitnodigend open en die gelegenheid lieten we niet lopen om een nader kijkje te nemen. De tuinen bleken strak vormgegeven met heggen, muurtjes, terrassen, bankjes en een vijver. Er stonden fantastische bomen, vast en zeker eeuwenoud!






Voor wie de grote kruidentuinen achter de kerk wil bezoeken en meer wil zien van de geschiedenis en van de sacristie van de kerk, is het museum naast de kerk op het plein een aanbeveling.
Wij hebben een heerlijke ijs genoten op het terras, terwijl donkere donderwolken zich samenpakten boven de heuvels, de zon speelde nog een spel met de dreigende lucht, prachtig!





Wij besloten richting Châtel-de-Neuvre terug rijden. We waren via Besson hier gekomen en kozen voor het fraaie dal van de Queune, via Châtillon en de heuvels bij Cressanges en Tréban voor de terugtocht. We hebben het zien bliksemen en horen donderen in de verte, maar zijn zelf de buien ontsprongen en konden terugkijken op een mooie en leerzame dag.

Geen opmerkingen:

Populaire blogberichten