vrijdag 27 maart 2020

Goslar in de Harz: mijnbouw en middeleeuwse stad

5 juli 2019. Vandaag stond de historische stad Goslar op ons programma. Goslar vinden we al vòòr het jaar 1000 in de annalen terug en dankt zijn naam, faam en welvaart als keizerlijke pfalzstad en als hanzestad voor een groot deel aan de mijnbouw. De nabijgelegen Rammelsberg leverde erts, lood, koper, zink en last but not least: zilver.  Niet alleen het historische Goslar en de zilvermijnen van de Rammelsberg staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco, maar ook het watermanagementsysteem zonder welke de mijnbouw niet mogelijk was geweest. Cisteriënzer monniken in de middeleeuwen staan aan de basis van de aanleg van dit waterbeheerssysteem, bestaande uit kunstmatige vijvers, kleine kanalen, tunnels en ondergrondse waterbuizen. Vanaf eind 16e eeuw werd dit systeem uitgebreid. De afwatering werd zo ingericht dat er energie uit kon worden gewonnen voor de mijnbouw en metaalverwerking. Tegenwoordig staat dit bekend als het Oberharzer Wasserregal.
Vanuit Osterode reden we door de heuvels via Altenau naar Goslar. Zo konden we onderweg vanzelf kennismaken met het kanalensysteem. Regelmatig zagen we groepjes wandelaars die de wandelroutes volgden die veelal ook langs deze waterlopen lopen.


In het vriendelijk ogende mijnbouwdorp Altenau zijn we nu niet gestopt om voldoende tijd voor Goslar over te houden. We vonden een parkeerplaats vlakbij de Brede Poort, die van oudsher de toegang tot de middeleeuwse vesting vormde. Een blik door de eeuwenoude toegangspoort op de vakwerkhuizen achter de stadsmuur was de laatste uitnodiging die we nodig hadden om de stad te betreden.







Gelukkig is de Altstadt in WOII gespaard gebleven voor zware bombardementen. Met de vele smalle, oude straatjes en rond de 1500 bewaard gebleven vakwerkhuizen uit de 15e tot de 19e eeuw heeft Goslar een historisch centrum van betekenis. Behalve de relatief goedkoop te bouwen vakwerkhuizen, werd er ook in baksteen gebouwd, wat aanzienlijk meer kostte aan bouwmaterialen en vaklieden. Ook leisteen is veel gebruikt, niet alleen als dak- maar ook als gevelbekleding, soms in kunstige patronen. Alle straten en huizen hebben weer hun eigen signatuur en je raakt er niet snel uitgekeken. Voor wie liever leuke winkels bekijkt achter de oude gevels, valt er ook genoeg te ontdekken. 




Langs de leisteengevels van verschillende huizen en het Kaiserringhaus (de vroegere tresoor, nu hotel Schiefer) betraden we de Marktplatz. Aan de overzijde van het plein zagen we het Rathaus, waarvan het oudste deel uit de 15e eeuw stamt. Het werd grondig gerestaureerd en was daardoor helaas niet toegankelijk.


In het midden van de Marktplatz staat de marktfontein, die eigenlijk uit drie delen bestaat. De in de zon schitterende adelaar is het stadswapen van Goslar. De onderste schaal stamt uit de 12e eeuw en is het grootste bronzen gietwerk uit de romaanse tijd. Het warm getinte, geheel uit steen opgetrokken Hotel Kaiserworth (15e eeuw) was in de middeleeuwen het gildehuis van de exporteurs, het machtige "Worthgilde". Beelden van mythologische figuren, van keizers en van de dukatenpoeper sieren de gevels. Alles getuigt van de welvaart het oude Goslar.







We kwamen bij het sfeervolle Schuhhof. Het is het oudste plein van Goslar met vakwerkhuizen en het schoenmakersgildehuis (rechts met bogengalerij). Enkele fraai gedecoreerde gevels, waarvan één het jaartal 1663 vermeldde; een ander was de Alte Műnze, nu een hotel-restaurant. Ook in de namen van de straten vind je de historie van de stad terug: http://www.goslar.de/strassenverzeichnis/index.php?id=50







Langs de mooie erkers van het hoekpand rechtsaf bleven we in middeleeuwse sferen en bereikten we de Marktkirche St. Cosmas  und Damian, waarvan de twee hoge, overigens totaal verschillende torens, al in de wijde omtrek zichtbaar waren.



De hoge toren met de historische klokken en brandwachtersruimte is te bezichtigen. Omdat we dat kortgeleden nog in Osterode hadden gedaan, hebben we onze aandacht nu alleen gewijd aan de jonge torenvalk, die vanuit de hoogte krijste om voedsel, en aan het interieur van de kerk met zijn religieuze verhevenheden. Een aantal 13e eeuwse glas-in-lood-ramen die met pigmenten uit verschillende mineralen uit de Rammelsberg gekleurd zijn, omvat de legende van de beschermheiligen.

Het doopfont  (1573) beeldt in zijn bronzen kelk en deksel de twaalf apostelen en verhalen rond het thema water uit. Van de laatgotische wandschilderingen (eind 15e eeuw) resteren alleen de eerste zeven van de tien geboden, dus alleen de overtredingen - wel heel mooi in die zachte tinten.










De Renaissance preekstoel (1581) stond in de spotlight (van kunstlicht of zonnestraal, dat laat ik in het midden) en trok de aandacht, niet alleen met de beeldverhalen op de panelen maar ook door het kunstige houtsnijwerk. http://www.marktkirche-goslar.de/Fly-Ma-NL.pdf
Terug in de winkelstraten kwamen we in heel andere geloofssferen. Heksen alom! In hout uitgesneden of vrolijk uitgedost op hun bezemstelen puilen de souvenirwinkels in de Harz ervan uit. Hieraan liggen niet alleen de mythen en legenden (Walpurgisnacht), die tot ver voor Chr. teruggaan, ten grondslag, maar ook de serieuzer geschiedenis van de heksenvervolgingen die in de Harz tot ver in de 18e eeuw hebben plaatsgevonden. De berg de Brocken als heksenverzamelplaats heeft Goethe gebruikt in zijn Faust. http://www.geschiedenisbeleven.nl/heksen-de-harz-waar-het-echte-verhaal/
Gelukkig heeft Goslar ook luchtiger specialiteiten te bieden......





..... en zijn er in het verleden ook goede daden verricht getuige het Grote Heilige Kruis als inrichting (1254) voor de armenzorg. Naast armen, zwakkeren en wezen, konden ook pelgrims en andere reizigers hier een slaapplaats en verzorging vinden. Al ruim 750 jaar - tot op de dag van vandaag - vervult de inrichting haar sociale taak, terwijl het monument ook een levendige culturele plek is geworden door de vestiging van kunsthandwerkers in de "provenierskamer" aan de linkerzijde van de binnenhof. Je kunt door de poort de binnenplaats oplopen en even van de rust genieten of de kunst(nijverheid) bewonderen.







Aan het eind van de straat kwamen we op het plein met het oorspronkelijke portaal (ca. 1150) van de Dom, die in 1890 is afgebroken. Een groot grasveld gaf uitzicht op het Kaiserpfalz, het paleis dat tussen 1040 en 1050 onder Heinrich III is gebouwd. Volgens informatie is het een must voor iedere bezoeker van Goslar, maar daarvoor was de middag nu te ver gevorderd.




We begonnen naar een terrasje te verlangen en via de Kōnigsbrűcke en langs het beekje waar de Lohműhle vroeger de leerlooiers diende, langs het museum, liepen we naar de Marktplatz terug.





Mijnbouw en watermanagement slaan alom de klok in en rond Goslar. De eerste waterleidingen bestonden uit uitgeholde boomstammen en werden "Piepen" genoemd.




Gelukkig is het niet alleen water dat door Goslar stroomt. Wij genoten van een wijntje op de Marktplatz, juist op het moment dat bij hotel Schiefer het klokkenspel met het mijnwerkerslied begon en de luikjes openden voor de poppenparade die de mijnbouwgeschiedenis van Goslar verbeelden.



Het was mooi geweest. We liepen terug naar de auto met de conclusie dat we Goslar een leuke en mooie stad vonden, waar we beslist nog eens naar terug wilden keren. Vaarwel Goslar




















Geen opmerkingen:

Populaire blogberichten