Zo'n 10 km ten noorden van Sétubal staat op één van de hoogste toppen van de Serra dà Arrabida het kasteel van Palmela. Van dit punt kun je naar alle kanten de hele regio overzien: de bergen, bossen, wijngaarden en landerijen van de Serra tot over de rivier naar Lissabon. Het strategisch belang van deze plaats moge duidelijk zijn. De Moren bouwden hier een fort op bestaande Romeinse fundamenten. Na de verovering door de koning op de Moren werd het fort een belangrijk militair bolwerk. De huidige vesting is het resultaat van verschillende herstelwerkzaamheden, reconstructies en toevoegingen door de eeuwen heen en kan kosteloos bezichtigd worden. De toegangspoort geeft uit op een parkeerterrein, dat vooral bestemd is voor gasten o.a. van de pousada, het voormalige klooster. Wij gingen de trap op naar de Igreja de Santa Maria, de eerste parochiekerk, daterend uit de 12e eeuw. Na de aardbeving van 1755 restten nog slechts de ruïnes.
Aan de andere kant van het fort was het huis van de kloosteroverste (18e eeuw) en de Igreja de Santiago (tweede helft 15e eeuw).
Vanuit Palmela hebben we de N379 gevolgd naar Azeitão. Tot deze gemeente behoren verschillende dorpskernen, maar wij kwamen door Vila Fresca en vonden het zo'n aardig dorpje dat we de auto daar geparkeerd hebben en er een rondje door de hellende straatjes hebben gelopen. Azeitão is vooral bekend om al zijn heerlijkheden, zoals taarten en kazen en natuurlijk de wijnen zoals de Moscatel de Sétubal, maar wij kwamen meer om iets van de omgeving te zien. Bij Manel op het pleintje waren we niet aan het goede adres voor een lichte lunch: we kregen we een stevige stoofpot voorgeschoteld uit de regionale keuken. Daarop konden we weer een poosje verder!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten