Donderdag 15 mei. Zware bewolking en een straffe noordenwind zouden met 12° voor een heel koude dag zorgen. Goed voor dikke truien en windjacks. We gebruikten deze dag om een auto-uitstapje naar Le Tréport en omgeving te ondernemen. Bij Le Tréport begint Normandië, de Albasten kust. De stad is tegen de hoge krijtrotsen aangebouwd en is een aanzienlijke regionale havenplaats aan de monding van de Bresle : voor visserij, pleziervaart en voor de handel. Nu oogde alles wat grauw en stil, maar aan de boulevard proefden we de couleur locale met tal van leuke winkels, eetgelegenheden en terrasjes, die op een zonnige dag vast veel bezoekers trekken.


Met de rust was het overigens snel gedaan toen alle alarmbellen afgingen: brandweerauto's en alle vormen van speciale noodhulp gierden door de stad. Bij de vishal hoorden we dat er iemand van de hoge rotsen was gevallen. Twee teams rukten met reddingsboten uit, een speciaal zoekteam klom op verschillende plaatsen tegen de rotsen. Ondertussen liepen wij over de houten pier naar de vuurtoren en vervolgens naar de kiezelstranden met de vrolijk gekleurde houten strandcabines onderaan de krijtrotsen. Toen we naar de funicular liepen, zagen we signalen dat het slachtoffer op de rotsen gelokaliseerd was. Op het internet vond ik later bericht dat hij het niet overleefd heeft. Wat beweegt iemand om zo dicht aan de rand van de kliffen te komen?



Je kunt met de auto boven op de klif komen en er is ook een trap van 365 treden vanuit de stad naar boven, maar wij hebben dus voor de kabelbaan gekozen. In 1908 werd de eerste funicular geopend, waarmee toeristen en zeker de gasten van het chique hotel op de klif, moeiteloos op en neer naar het strand en de benedenstad konden. Rond 1826 kreeg Le Tréport bekendheid als badplaats, eerst alleen nog voor rijkere lieden, maar met de ingebruikname van de spoorlijn Parijs-Le Tréport in 1872 ook voor minder vermogenden. In WOII werd de kabeltrein in beslag genomen door de Duitsers, vanaf eind jaren '50 functioneerde opnieuw een kabeltrein gedurende zo'n 20 jaar. De huidige automatische lichtgewicht versie is sinds 2006 in gebruik en draait het gehele jaar door. Gratis. In ongeveer 2 minuten brengen de cabines je naar boven/beneden - langs en dwars door de rotsen over een helling van 63%. Het is een leuke ervaring en biedt een mooi uitzicht over de stad en de zee.


Zelfs op een miezerige dag als vandaag reikte het oog ver, toen we eenmaal boven waren. Het Hôtel Trianon is in WOII een Engels militair ziekenhuis geworden totdat de Duitsers in 1942 de hele boel hebben opgeblazen. Het is nooit meer hersteld, alleen het terras en de trappen getuigen nog van de vroegere chique. Het huidige kruis (1887) op de top is tijdens de bezetting naar het kerkplein gebracht om het te beschermen. In 1948 heeft een groepje mannen het op hun rug terug naar boven gedragen en is het hier weer opgericht. Le Tréport was door zijn ligging en haven niet onbelangrijk voor de Duitse bezetters. In de omgeving zijn nog overblijfselen van de Atlantiqwall te vinden en ook te bezoeken.
Vanuit de kabelbaan keken we neer op het Quartier des Cordiers, de oude visserswijk. Het is niet alles goud dat er blinkt.
Maar toen we eenmaal door de smalle straten tussen de dicht opeenstaande huizen terugliepen naar de boulevard, werden we verrast door de mooie gevels en de fraaie details van veel huizen. Ergens las ik dat de wijk ongeveer twee eeuwen oud is en dat deze gebouwd is op land (kiezelgrond) dat op zee gewonnen is. De eerste bewoners waren vissers, die te arm waren om met netten te vissen en daarom gebruik maakten van lange touwen met haken, waaraan zeewormen als aas zaten. Een betekenis van cordiers = touwslager. Het zijn nu meer toeristen die de huizen bevolken, via airbnb of zo, is mijn indruk.



Het is een aardige wandeling langs de havens naar
Mers-les-Bains aan de overkant van de rivier, maar wij hebben de auto genomen. Parkeerplaatsen waren ruim voorhanden in dit seizoen. Mers-les-Bains is een plaatje! Meer nog dan in Le Tréport geeft de architectuur van de Belle Epoque deze plaats een bijzonder karakter. Bij de aanleg van de spoorlijn kreeg ook Mers een eigen station, waardoor het stadje al snel aantrekkelijk werd voor wie de frisse lucht en het baden in zee wist te waarderen, en uitgroeide tot een modieuze badplaats. De boulevard en belendende straten zijn een aaneenschakeling van elegante en rijk gedecoreerde art-nouveau villa's die ten bate van de welgestelde gasten zijn gebouwd.
Er zijn nog zo'n 400 van deze villa's en her en der werd hard gewerkt aan onderhoud en restauratie. Ze vormen een mooi contrast met de grijze kiezelstranden met de witte badhuisjes en de hoge witte kliffen op de achtergrond.

Wij hebben onze trip afgerond in het nabijgelegen dorp
Eu, dat een nog imposantere geschiedenis kent. Twee getuigen hiervan: het kasteel van Eu (museum van koning Louis-Philippe) en de kapittelkerk van O.L.V. en Saint-Laurent O'Toole hebben we bezocht. Het Château d'Eu staat op de plek van het oude feodale fort. De bouw van het huidige
kasteel begon in 1578 en het heeft sindsdien vele veranderingen ondergaan. Het was de favoriete verblijfplaats van koning Louis-Philippe, die er o.a. de Engelse koningin Victoria heeft ontvangen. Zo'n 800 eeuwen daarvoor was Willem de Veroveraar op deze plaats gehuwd met Mathilde van Vlaanderen. Met deze stap in het verleden zouden we hen vanuit Le Crotoy volgen naar Falaise, onze volgende verblijfplaats.



De kapittelkerk is een gotisch monument, gebouwd eind 12e eeuw, maar grondig verbouwd in de 15e en 16e eeuw. Wij houden altijd wel van de krochten van de kerk en deze crypte is mooi met verschillende grafmonumenten, o.a. van de 12e eeuwse heilige Laurent O'Toole, bisschop van Dublin, die hier in 1180 overleed. In de crypte mochten geen foto's genomen worden.
Tot slot hebben we nog een klein rondje door het dorp gelopen, maar toen waren we zo moe dat we naar onze camping teruggekeerd zijn. De gigot d'agneau van de slager in Eu was top!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten