3 juli 2019. Na vier weken van west naar oost getrokken te hebben, werd het nu tijd om langzaam maar zeker in tegengestelde richting terug te keren. In de zuidwestelijke Harz vonden we op camping Eulenburg een fijne plek om nog een paar dagen in de Harz door te brengen. De camping ligt in een natuurlijke, bosrijke omgeving aan een riviertje, zo'n 2 km buiten Osterode am Harz. Een vrijliggend fietspad langs de weg van de camping naar de stad maakte de auto voor dat doel overbodig. Heel prettig! We hadden een ruime plek aan de rand van de camping, waar we behalve van de rust van vele vlinders en vogels konden genieten.
Osterode bleek tot onze verrassing een bijzonder aardig stadje. Reeds onderweg over het fietspad zagen we bij de begraafplaats de sporen die de geschiedenis had achtergelaten in de vorm van de Alte Burg, tenminste wat daarvan over was. Aan de overzijde van de Söse, aan de rand van het stadscentrum trok een statig gebouw onze aandacht, dat tegenwoordig als stadhuis dienst doet, maar dat oorspronkelijk gebouwd is als graanopslagplaats. In opeenvolgende eeuwen werkten er nl. vele arbeiders in de mijnen in de Oberharz, maar dit gebied is door klimaat en bodemgesteldheid ongeschikt voor de verbouw van graan. Daarom werd tussen 1719 en 1722 het Osterode Harzkornmagazin gebouwd. Ezeldrijvers zorgden in karavanen tot soms wel twintig ezels voor het transport vanuit het dal over de moeilijk begaanbare veld- en boswegen naar de slecht bereikbare dorpjes in de bergen. Deze kooplieden stonden in hoog aanzien en het monument van de ezeldrijver voor het oude raadhuis getuigt nog van deze geschiedenis.
In de Ratskeller vergaderde vroeger de stadsraad, die belast was met het bestuur van de stad en de rechtspraak. De begane grond diende als warenhuis en markthal; in de wijnkelder van de raad, de "Ratskeller" was een café. Een grote stadsbrand in 1545 heeft het oorspronkelijke gebouw verwoest, waarna in 1552 het huidige gebouw is gebouwd. Onder de erker is aan een ketting een rib van een walvis bevestigd, die als een soort talisman de stad voor overstromingen door de Söse moest beschermen. Dat lijkt misschien een beetje vreemd als je het stroompje, waarover we zijn overgestoken, nu ziet, maar het stuwmeer stroomopwaarts verklaart veel.
Het historische centrum rond de Kornmarkt is autovrij; monumentale vakwerkhuizen, gemoedelijkheid, gezellige terrasjes en een verscheidenheid aan winkels zetten de toon. In het weekend hebben we een geanimeerde braderie en proeverij van wijnen en streekproducten meegemaakt, opgeluisterd door live muziek. Ook in de middeleeuwen vormde de Korenmarkt al het middelpunt van het stadsleven. Na de branden van 1826 en 1850 is er wel iets veranderd bij de wederopbouw, waarbij het plein o.a. zijn huidige breedte heeft verkregen. Het Rinneschen Haus dateert uit 1610, de poort geeft toegang tot een beschut pleintje met restaurants, winkels en een prima Turkse versmarkt.
De drie "roddelende dames" bespreken allicht de pikante details van de geschiedenis en het dagelijks leven van Osterode. De historische marktkerk St. Aegilien leent zich voor verhevener luisterkost, maar hierop kom ik in een apart blog op terug.
Evenals in het Weserbergland, zagen we hier vele met houtsnijwerk versierde vakwerkhuizen, maar dan veel minder uitbundig van vorm en kleur. Tegenover de ingang van het kerkje bewonderden we de oude scheve gevel van de Ratsapotheke. In de Ratswaage (1550) werden niet alleen de handelswaren gewogen en gemeten, maar het diende o.a. ook als "huwelijkshuis" en postkoetshuis. Het masker in de top van de gevel moest het huis tegen ongeluk beschermen.
Het is allicht aan de bosrijke omgeving te danken dat er veel hout in de huizen verwerkt is. In zachte pasteltinten of vrolijke kleuren geeft dat een vriendelijke uitstraling. Opvallend vonden we het gebruik van dakpannen, niet alleen als dakbedekking, maar ook als gevelbekleding. Leisteen wordt daarvoor ook wel gebruikt. Het is niet alles rozegeur en maneschijn. Hier en daar zien we verval en leegstaande panden. Een oudere stadsbewoner vertelt dat het vertrek van de garnizoenen, die hier in de omgeving gelegerd waren, na de eenwording de welstand van de stad achteruit is gegaan door de terugloop in de bestedingen in horeca en middenstand.
In de Aegidienstrasse woonden vroeger verschillende Joodse families. Een informatiepaneel vertelt van de geschiedenis van de Joden in Osterode door de eeuwen heen. In de tijd voor WOII hebben verschillende (leden van) joodse families Duitsland kunnen ontvluchten, maar allen die niet konden wegkomen zijn afgevoerd en omgebracht in vernietigingskampen. Alle namen staan vermeld en elders in de stad is een gedenkteken.
Het rond 1600 gebouwde Kommandantenhaus bood van 1619 tot 1690 onderdak aan de Latijnse school. Later werd het woonhuis van de stadscommandant die het gezag voerde over de hier gelegerde compagnieën in de 17e en 18e eeuw.
Wanneer je voorbij de oude stadsmuur de winkelstraat uitloopt en de Dörgestrasse oversteekt, kom je in de wijk Marienvorstadt. Vroeger was dat een zelfstandig dorp Mariendorf, later werd het een stadsdeel van Osterode. Stadsbranden waren blijkbaar geen uitzondering, want het was een brand in 1895 die hier oude bouwwerken verwoestte. Het begin van de Marienvorstrasse ziet er dan ook wat moderner uit dan de iets verder gelegen vakwerkhuisjes. De eenvoudige huisjes missen de allure van de statige gebouwen aan de Kornmarkt. Hier woonden met name de looiers en wevers.
Op een heuveltje in een parkje omgeven door een stenen muurtje, staat heel stil het Mariakerkje. Deze Marienkirche wordt al in documenten van 1233 genoemd. Halverwege de 16e eeuw, na de reformatie, raakte de kerk vervallen. In 1659 nam de stadsraad de kerk over en liet deze herbouwen. In de 19e eeuw en in 1901-1902 hebben er wel ingrijpende restauraties plaatsgevonden, maar het oorspronkelijke karakter van dorpskerk is bewaard gebleven. In de vakwerkbouw boven het altaar bevindt zich de klokkenkamer. Het altaar met houtsnijwerk in de kerk dateert uit 1517.
Enkele websites:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten