woensdag 20 juli 2022

Alentejo : Evora


Rond de klok van 1 kwamen we bij Évora aan. We zouden hier 1 nacht verblijven in het Templo Boutique Hotel. Het hotel heeft die naam niet voor niets: we vonden het in de nabijheid van de Templo Romano en niet ver van de stadspoort waar we op een groot parkeerterrein onze auto hadden achtergelaten. Op het gevoel af liepen we het stadje in door de straten en steegjes met de vrolijk wit-geel gekleurde huizen en zo kwamen we op het Praça do Giraldo. Niet geheel toevallig: dit is het centrale plein in het historische centrum van de stad, waar maar liefst 8 straten op uitkomen. De fontein op het plein heeft dientengevolge acht spuiters gekregen. Hier vandaan kun je dus alle kanten van de stad inlopen. De toeristeninformatie bevindt zich eveneens op dit plein. Évora ligt in het warmste deel van Portugal en het was op dat moment 32,5͒, een goede reden om ons eerst aan een biertje en een frisse lunchsalade op een van de vele terrassen tegoed te doen. Naar terrassen hoef je in deze stad overigens niet te zoeken, het is er een en al gezelligheid op straat.


Niet ver van het plein is de São Francisco-kerk. Het is de kerk van een voormalig franciscaner klooster en daar wilden we de Capela dos Ossos (de knekelkapel) bezoeken. De eerste Franciscanen kwamen vanuit Gallicië in 1224 in Évora. De kerk is op de plaats van de oorspronkelijke romaanse kapel in gotische stijl gebouwd in de periode 1475-1550; geen middenschip met losstaande zuilen en zijschepen, maar één centraal schip met hoofdaltaar en zeven grote nissen met ieder een eigen rijk gedecoreerd altaar. 



Een zuilengalerij van het klooster naast de kerk leidt naar Capela dos Ossos. De kapel werd in de eerste helft van de 17e eeuw gebouwd. Het is het oudste ossuarium in Portugal. De muren en steunpilaren zijn bekleed met de beenderen en schedels uit de begraafplaatsen die verbonden waren met het klooster. In een 17e eeuwse schrijn rusten de beenderen van de oprichters van kerk en klooster. De mooie fresco's die de plafondgewelven sieren zijn van 1810. Tegenover de entree van de kapel is een tegelpaneel met een allegorie op het wonder van het leven in tegenstelling tot de dood in het ossuarium.




Het complex van kerk, klooster en kapel heeft veel te lijden gehad in de loop der tijden. Vooral van het klooster is niet veel bewaard gebleven. In 2014-2015 hebben nog ingrijpende restauraties plaatsgevonden. Daarbij is o.a. de voormalige slaapzaal van de broeders hersteld en in gebruik genomen als museum met een bescheiden collectie kerkschatten. Nog een trap hoger ontdekten we de enorme verzameling kerststallen en andere uitbeeldingen rond de geboorte van Jezus. Dat was toch ook wel weer heel bijzonder. Vanaf de buitengalerij had je trouwens een mooi uitzicht over de stad.


's Avonds zijn we via de Romeinse tempel en de kathedraal opnieuw het historische centrum ingelopen en we hebben (tip van het hotel) heerlijk gegeten bij Tabua do Naldo. Het terras naast ons was bomvol, ook veel gezinnen met kinderen, die allemaal hetzelfde op tafel kregen en dat maakte ons nieuwsgierig. Het deed me een beetje denken aan borreltijd met pistachenootjes pellen. Onze terrasburen vertelden desgevraagd dat het  landslakjes zijn die ze uitzogen - "scargo's" noemen ze die (inderdaad, lijkt op escargot!) - en we kregen beiden iets van hen te proeven. Reuze aardig. Heel smakelijk!






Morgen is er weer een dag. 


Half 10 's morgens: de schoonmaakploeg trekt door de straten, mensen maken zich klaar voor hun werk, de terrassen worden klaar gezet, de winkeltjes zijn zojuist geopend en de eerste toeristenbussen zijn aangekomen. 




Overal in Portugal hebben we kurkproducten, vooral souvenirs, gezien maar nergens zoveel als hier in Evora. De Alentejo is dan ook de grootste kurkproducent in de wereld. In mijn vorige post vertelde ik al wat over de kurkeiken. De kurkeik is een beschermde boomsoort. Het oogsten van kurk (schillen van de bast) vindt eenmaal per negen jaar plaats. Van de bast worden kurken gemaakt. Minder bekend is dat de bast in water kan worden gekookt. Het volume neemt dan ongeveer 30% toe, de kurk wordt dan heel soepel en kan in heel dunne plakken gesneden worden. Deze plakken worden op plastic geplakt waarna er handtassen, portefeuilles en andere gebruiksvoorwerpen van gemaakt kunnen worden. 
Wij liepen terug naar ons hotel. In het portaal van de kathedraal zaten de bedelaars nog wat slaperig, in tegenstelling tot de fietsploeg die op het plein voor de tempel stond te popelen om op de pedalen te gaan.






Vanaf het hooggelegen parkje bij de tempel wierpen we nog een laatste blik op Evora en het Romeinse aquaduct buiten de stadsmuren en namen afscheid van Évora. Wij gingen op weg naar de        Algarve. Maar niet zonder tussenstop in Béja.

Al dat wit komt ook niet vanzelf! 


Geen opmerkingen:

Populaire blogberichten