zaterdag 23 juli 2022

Ria Formosa bij Olhão

We waren nieuwsgierig naar de Ria Formosa en  reden daarvoor naar het natuurpark en bezoekerscentrum bij Olhão, ca. 20 km ten westen van Sta. Luzia. Achteraf vraag ik me af of dat de goede keuze was, want het viel qua wandelmogelijkheden en fauna wat tegen. Het gebied is betrekkelijk klein en meer educatief ingericht, terwijl een aantal faciliteiten, zoals de vogelopvang en de getijdensluis, was gesloten. Dat neemt niet weg dat het park als kennismaking een aardige dwarsdoorsnede van de verschillende natuurvormen van dit deel van de Algarve laat zien. Door een droog rotsig gebied met zandduinen en een zeer gevarieerde flora liepen we naar de natte gebieden bij de getijdensluis. 


Uca tangeri is een krabbensoort die zich graag in deze modderige getijdengebieden ophoudt. Van april tot september zijn ze actief en komen ze bij eb uit hun modderholletjes tevoorschijn. Komisch gezicht om ze massaal over de drooggevallen zandplaten, door zeegras en zeekraal te zien krabbelen. Zostera noltii is het klein zeegras dat hier groeit en dat belangrijk is voor de biodiversiteit van het zeeleven. Bovendien speelt het een belangrijke rol bij de opname van CO2. De krabben - in het Nederlands wenkkrabben - voeden zich met rottende plantenresten. De mannetjes hebben aan één kant een vergrote klauw die dient om andere mannetjes af te schrikken, daarentegen de dames te verleiden. 



In het heldere resterende water onderaan de dijk zagen we talloze visjes in kringen rondzwemmen.
Wanneer vroeger bij eb het water uit de wateropslag door de getijdensluis werd weggesluisd naar zee, leverde dat de benodigde kracht om de graanmolen in werking te zetten. Getijdenmolens waren er in Portugal al sinds de 13e eeuw, voornamelijk bij estuaria en lagunes. Deze molen dateert uit 1885, een van de vele die in de Ria Formosa actief was, maar als laatste in 1970 stilgelegd en later gerestaureerd door het Ria Formosa Natuur Park. Een flinke dijk voert om de lagune heen, uitnodigend voor een aardige rondwandeling.




Een heerlijk vlinderland, veel witjes en oranje luzernevlinders. Veel zangvogels ook, veelal druk doende in de struiken en lastig in de lens te vangen. Ik meende zwartkoppen te herkennen en wist een enkele scherp in beeld te krijgen. Het bleek om de kleine zwartkop te gaan; met lange staarten zo merkte ik op.




Veelvuldig aanwezige planten zijn kerria, zeeraket, euphorbia- en kamillesoorten die in dit soort zuidelijke kustgebieden thuishoren. Maar ook lamsoor, dat we in Nederland wel kennen, heb ik sporadisch gezien. De exacte naam van de mooie lila struiken en de gele middelhoge bloemen heb ik niet paraat. Een typische bloem zonder groene bladeren - een parasiet -, die we op verschillende plaatsen in de Formosa lagunes hebben gezien is de cistanche phelypaea, echt een plant van de Middellandse Zeekusten. Veel watervogels waren er niet tot onze spijt. Een enkele ooievaar, een kleine witte reiger, die zijn kostje bij elkaar zocht net als de mensen in laagwatergeulen en op de drooggevallen zandbanken.



Via de Romeinse opgravingen (zoutopslagplaatsen, meen ik) kwamen we bij de vogelkijkhut die uitkeek over een zoetwater ven. Grote en vooral veel kleine witte reigers, koereigers bevolkten met veel kabaal en bombarie een boom en eilandje op de oever, er waren verschillende soorten eenden, o.a. een paar bergeenden, een stel dodaars zwommen rond en er waren enkele steltkluten, waarvan ik er zeker twee op een ondiep nestje op een eilandje zag broeden. Het geheel deed me aan de Camargue denken. 


Aangelegde hagenpaden en boomgaarden met een traditionele beplanting van bomen die bestand zijn tegen de droge zomers, zoals amandel-, vijgen-, olijven- en Johannesbroodboom. Deze bomen hebben geen irrigatie nodig. Sommige soorten zijn geïntroduceerd door de Moren en daardoor hebben ook de gedroogde fruitsoorten hun intrede in de Portugese economie gedaan. De hagen beschermen de akkers tegen de wind en bieden verschillende vogelsoorten bescherming. Ook hiervan zijn niet alle struiken inheems.


Eveneens afkomstig van de Arabieren was het scheprad. Een (muil)ezel draaide rondjes om het water uit de bron op te halen. Vanuit de opslagtank werd het water via goten verdeeld over de boomgaarden met fruitbomen die wel irrigatie behoefden zoals de citrus-, abrikozen- en pruimenbomen. 



Hars- en kurkwinning waren weer andere takken van sport. Inmiddels waren we bijna aan het eind van onze wandeling in het dennenbos aangekomen. De bomen worden ook benut voor nestkastjes. Een ringmus voerde zijn jong, maar hij was nog niet weg of de jongeling zat al weer met wijd opengesperde bek in zijn huisje te piepen, ongeduldig wachtend op de volgende ronde. Aanmerkelijk stiller was de blauwe ekster, die we eindelijk redelijk in het vizier kregen toen hij even op de grond plaatsnam. We hebben een fijne wandeling gemaakt en veel gezien, maar hielden er wel het gevoel aan over dat er meer te beleven moet zijn in de Ria Formosa. Nu gingen we eerst Olhão zelf bezoeken.


 Wat documentatie voor een volgende keer:

Geen opmerkingen:

Populaire blogberichten