Voor spectaculaire verhalen uit Bretagne moet je in het verre verleden duiken. Wij ruiken er een beetje aan in allerlei oude, versterkte stadjes en gaan verder mee in het rustige ritme van het rurale leven. Op onze weg naar Guérande maakten we een korte fotostop bij het Natura 2000 gebied van de Marais du Mès. Zoutwaterkreken, moerassen en zoutpannen, een verre molen. We hebben onze weg vervolgd.


Guérande ligt aan de rand van uitgestrekte zoutmoerassen boven de monding van de Loire, in de Loire-Atlantique. Voor ons gevoel zijn we dan nog in Bretagne, maar sinds 1941 is de Loire-Atlantique een zelfstandig departement dat deel uitmaakt van de regio Pays de la Loire. Veel verder terug gaat de geschiedenis van de stadsmuren, de 4 versterkte poorten en 6 torens, die nog niet veel van hun authenticiteit verloren hebben. Wij betraden de oude stad door de Porte Vannetaise, waarvan de bouw in de 13e eeuw wordt gedateerd als onderdeel van de eerste stenen stadsmuur. De schietgaten in de poort zijn verticale sleuven, terwijl versterkingen van rond de 15e eeuw ronde gaten hebben voor de kanonnen.

Zo belandden we al snel op het grote stadsplein rond de kapittelkerk Saint-Aubin. Voor we de kerk bezochten hebben we heerlijk rondgeslenterd in de middeleeuwse straatjes met tal van leuke (en lekkere!) winkels, boetiekjes en terrassen. Het bleek een uitstekende locatie om cadeautjes voor thuis in te kopen.
Notre-Dame-la-Blanche is een middeleeuws parochiekerkje, gebouwd in de sobere stijl van de 13e eeuw - in tegenstelling tot de flamboyante gotische bouwstijl van de Saint-Aubin. Op meer plaatsen is het middeleeuwse karakter van het stadje nog zichtbaar, zoals bijvoorbeeld in het zg. pottenbakkershuisje met de uitstekende vakwerkgevel aan de Place du Pilori. Op dit pleintje stond de schandpaal geflankeerd door een voorraad rot fruit, waar menigeen zijn straf moest ondergaan, totdat gravin Yolande in 1332 met de bisschop overeen kwam om deze te vervangen door een waterput voor het algemeen nut en welzijn.


Even buiten de muren kijken aan de andere kant van de stad. Ik liep door de
Saillé-poort en een stukje over de stadswal. En weer terug de gelijknamige straat in.
Achterzijde van de markthallen (1912)
Een kapel met een beeld van een traditionele, biddende, Bretonse vrouw. In de crypte bevond zich een grafmonument (16e eeuw) van Tristan de Carné en zijn vrouw Jeanne de La Salle, machtige dienaren van de hertogen van Bretagne en de koning van Frankrijk.

De Porte Saint-Michel (15e eeuw) is wel de stoerste van de vier poorten.
Het museum biedt een diepgaander kijkje in de middeleeuwen en tevens toegang tot de stadsmuren. Wij zijn teruggelopen de stad in en naar het plein voor een bezoek aan de kerk en een lunch van Bretonse galettes
.
De historie van de stad gaat nog verder terug. De Romeinen hebben hier al zout gewonnen. En dat gebeurt nog steeds handmatig door de "paludiers". Na ons stadsbezoek hebben we niet het zoutmuseum bezocht, maar wel een
village des paludiers aan de rand van de zoutmoerassen.
Kervalet : alles mooi van eenvoud - bescheiden huisjes van de paludiers, een kleine kerkje gebouwd (15e eeuw-1790) op een rots in het hart van het dorp. Het granieten kruis dateert uit de 13e eeuw, maar is in 1923 op deze sokkel voor de kerk geplaatst. Deze Chapelle Saint-Marc is gewijd aan de vier evangelisten, maar vooral aan Marcus.
Via de weg dwars door de zoutmoerassen naar Saillé zijn we terug naar de camping gereden. Van zoutwinning zagen we niets meer. Wel veel witte reigers hier en daar, maar die zochten iets anders dan zout.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten