donderdag 14 november 2024

Kerhinet, chaumières en le Marais de Brière

Ten noorden van de Loire-monding bevindt zich het twee na grootste moerasgebied van Frankrijk, de Camargue is het grootste. De noordgrens van het natuurpark Brière ligt bij Herbignac, ca. 7 km zuidelijk van onze camping in Férel. Dit natuurpark was het eigenlijke doel van ons verblijf in deze regio. Deze dag zijn we er met de auto op uit getrokken. Eerst naar het dorpje Kerhinet, dat helemaal gerestaureerd is om als voorbeeld te dienen van een traditioneel gehucht in het begin van de 20e eeuw. Het is een museumdorpje (vrij toegankelijk) en geeft allerlei informatie via panelen en foto's over leven, landbouw en veeteelt van oudsher in deze streek. Het is niet bewoond en behoorlijk toeristisch. Bij het aanrijden van Kerhinet kwamen we door een ander gehucht (Ker is Bretons voor gehucht, klein dorpje) met prachtige huizen en huisjes waar nog wel mensen wonen. Wij vonden dat wel zo leuk. Overigens was er ook enige nieuwbouw in de traditionele stijl met rieten daken. 





Chaumières (chaume = riet) heten de traditionele huizen met de rieten dakbedekking. De huizen werden gebouwd van materialen uit de omgeving en riet was ruimschoots voorhanden in de moerassen. 




Kerhinet, een mooi voorbeelddorp met een restaurant, een toeristenbureau c.q. winkeltje en veel informatie. En er is een wandelroute van 11,5 km (3 uur) Entre chaumières et marais. 


Die wandeling hebben wij niet gemaakt, want we zijn vervolgens hebben naar Bréca gereden en hebben ons daar in het haventje overgegeven aan een boottochtje in een chaland. Dat is een typische platbodem voor deze moerassen die door de schipper met een polsstok wordt voortgeduwd. De combinatie met een tochtje in een paardenkoets hebben we aan ons voorbij laten gaan.



Er zijn twee grote kanalen: noord-zuid en oost-west, die met behulp van Nederlanders zijn aangelegd. Helaas waren er op dit moment weinig vogels. Wel een ijsvogel, witte en grijze reigers, aalscholvers en enkele overvliegende lepelaars. Een grote groep trekvogels, waaronder veel lepelaars waren een paar dagen geleden vertrokken en het wachten was op koeler weer en gunstiger wind voordat er nieuwe trekvogels zouden aankomen. 


Hier en daar rieten schuilhutten voor jagers, die ('s nachts) voornamelijk op eenden jagen. Er wordt ook veel gevist. Ook hier zijn invasieve exoten zoals de Amerikaanse (Louisiana) krab en de mooie graspollen, die het op de veengrond zo goed doen dat ze het inheemse riet verdringen.



We hadden een leuke schipper, die het nodige wist te vertellen over de historie en de natuur, en het was een aardig tochtje over de stille wateren. Goed getimed, want na ons (lunchtijd was voorbij) kwamen de grote groepen met bussen aan!! dat is met z'n allen file-varen en veel kabaal. Een groot picknickveld bood ons gelegenheid tot een relaxed lunchhapje voordat we verder gingen.


We reden het park uit bij Saint-Nazaire, waar we de brug over de Loire in de verte konden zien. Vorig jaar hebben we aan de andere kant daarvan op het strand gestaan. Nu reden we het Brièrepark weer in via de weg die dwars door de moerassen leidt, over de eilandjes waar zich ook enkele dorpjes bevinden. Bij Rozé is een hoge uitkijktoren die een prachtig uitzicht over de verre omgeving biedt. Met boodschappen in de Super-Leclerc in Herbignac hebben we onze natuur- en cultuurhistorische route afgerond.





Geen opmerkingen:

Populaire blogberichten