Twee dagen zouden we met z'n vieren door de Brenne gaan fietsen. Het Maison du Parc bevindt zich op korte afstand van Rosnay en leek ons een goed beginpunt. Er is daar een aantrekkelijke winkel met allerlei streekproducten en ook informatiemateriaal over het natuurpark. Het naastliggende park en het leuke terras lieten we op dat moment voor wat ze waren en gewapend met handige fietskaartjes gingen we op pad.
Er zijn een aantal mooie fietsroutes uitgezet (ook wandelroutes trouwens) en aan de hand daarvan hebben we een beetje onze eigen weg gekozen. Vooral toen we onderweg van een paar deskundige vogelaars tips kregen waar we het beste naar toe konden gaan om bepaalde vogels te zien. Broer D. en ik zijn enthousiaste vogelliefhebbers, Rob en G. genieten met ons mee maar willen op gegeven moment ook wel weer verder. Dit is een gebied waar vogelaars hun hart kunnen ophalen want de Brenne is een leefgebied voor vele soorten vogels en ook een broedplaats voor interessante soorten, waarvan wij o.a. de witwangstern en de purperreiger meermalen hebben gezien. Bij veel meren en meertjes zijn vogelkijkhutten met tevens informatie over de dieren die je op die specifieke plek kunt vinden.
Er is nergens een weg met een middenstreep, dus dat zegt wel iets en grote delen van de routes voerden niet alleen over de landweggetjes, maar ook over grindpaden of graspaden, waar we soms naast de fiets hebben gelopen. Prachtig. We reden door een bijzonder afwisselend landschap - nu eens tussen heggen, bloeiende bermen en onder de bomen, dan weer langs bloemenrijke weiden en stoere runderen, dikwijls in gezelschap van koereigers, en weidse heuvels.
De bouwstijl in de Brenne vonden we vrij kenmerkend door de eenvoudige stijl van zowel de traditionele huisjes als de grotere boerderijen met bijgebouwen en misschien wel het meest door de gebruikte materialen met wisselende kleuren van het typische rode zandsteen tot het wit van kalksteen en het wit tot grijzige zandsteen (grison). Ook hout, met name eikenhout, is een veel toegepast bouwmateriaal.
De arme grond is niet erg geschikt voor landbouw, maar wel voor veeteelt. Op onze fietstochten kwamen we op veel plaatsen de mooie Limousin koeien tegen. Ze zijn zo nieuwsgierig! Als we stilstonden om even van hen te genieten en foto's te nemen kwamen ze onmiddellijk op ons aflopen. Ondertussen verdeelde ik mijn aandacht tussen de koeien en de gele kwikstaart die op een hoge tak aan de andere kant van het pad luidkeels zijn aanwezigheid kenbaar maakte.
We gingen van meer tot meer en van de ene vogelkijkhut naar de andere. Op veel plaatsen hebben we beverratten gezien. Altijd leuk om naar te kijken, maar het zijn exoten, die zich gemakkelijk verspreiden. Ze graven holen in oevers en dijken en eten waterplanten zoals de wortels van waterlelies. Er zijn echter andere invasieve exoten zoals de rode Amerikaanse rivierkreeft en in de plantenwereld de waterteunisbloem die een nog grotere bedreiging vormen voor deze habitat.
Het waren vaak de kleine meertjes met ondiepe wateren, eilandjes en breed aflopende oevers die we het meest boeiend vonden. Het Etang Benisme en het Etang Foucault zijn prachtige meertjes waar we veel soorten vogels hebben gezien. Maar ook groene kikkers en muurhagedissen. Steltkluten zijn zulke sierlijke vogels op hun hoge rode poten en we zagen ze met aandoenlijk pluizige pulletjes, die al druk waren met het bij elkaar scharrelen van hun kostje en af en toe nog even onder moeders veren kwamen schuilen. Daar was wel echt een verrekijker voor nodig en je moest goed kijken om ze op de zandbanken te ontdekken. Maar ik kreeg de volwassen steltkluten ook wel dichterbij in het vizier, soms druk roepend en met de vleugels slaand bij vermeend onheil. Verre eilandjes boden plaats aan rustende aalscholvers en broedende kokmeeuwen. Purperreigers en witte reigers vlogen over.
Boerenzwaluwen hadden hun nesten in de hut en vlogen soms rakelings langs ons hoofd door de kijkgaten om hun kroost te voeden. De jongen pasten nauwelijks nog in het nest en toen we twee dagen later nog eens kwamen, waren ze uitgevlogen. Witte en gele kwikstaarten waren hier niet zeldzaam.
Futen, tafeleenden, wilde eenden, kuifeenden en zelfs een paar wintertalingen en een paartje krooneenden met (nog) 1 pulletje gaven acte de présence. Een oeverloper kwam van een eilandje aangevlogen en landde naast de boomstronk waar een gele kwikstaart aan het badderen was. Een kleine plevier trippelde onopvallend op een eilandje tussen de eenden.
Overal waar we kwamen, hoorden we de welluidende zang van de nachtegaal en dikwijls de mooie diepe keelklanken van de wielewaal. Zo ingesteld op het vogelleven, werden we bij een mooi beekje helemaal verrast door een ree, die voor ons wegvluchtte.
Op de tweede dag hebben we ongeveer de blauwe route gefietst. Dit keer kwamen de koeien en het gekwinkeleer van vele vogels er ook weer aan te pas, maar ook wat meer bewoning, gehuchtjes en dorpjes en maar één vogelhut bij Etang Purais. Bij het minidorpje Gabrière was niet alleen een minicamping en brasserie, waar we een lekker kopje koffie hebben gedronken, maar ook nog een ander restaurant. In het grote meer, helder blauw onder de heldere hemel, zwommen heel veel knobbelzwanen.
Op verschillende plaatsen onderweg hebben we zwarte wouwen gezien. Op een veld waar gehooid werd, zweefden er wel vier rond boven de akker met de bedoeling een lekker hapje te verschalken.
Het Etang Purais ligt in een mooie omgeving waar tal van zangvogels zich in de bomen en het struikgewas lieten horen en waar we in een bloemrijk grasveld o.a. hondskruid aantroffen. Deze observatiehut is populair bij vogelaars en daar zal de grote broedkolonie witwangsterns niet vreemd aan zijn. Ik heb in de Brenne niet alleen voor het eerst deze sternsoort gezien, maar ook geleerd dat de witwangsterns hun eieren op de bladeren van waterlelies leggen. In sommige meren zijn juist ten behoeve van de witwangsterns nieuwe velden waterlelies gekweekt, omdat veel van de oude planten verdwenen waren (mede door toedoen van de beverrat misschien?).
De afstand was groot, dus dat maakt het maken van behoorlijke foto's lastig. Een fuut kwam dichterbij.
Juist toen we de hut wilden verlaten, werd mijn aandacht getrokken door beweging in de hoek van de hut: een purperreiger op jacht tussen het riet vlakbij de hut. Ik vind het een prachtige reiger en we hebben hem ook deze dagen regelmatig gezien, maar ze zijn schuw en moeilijk voor de lens te krijgen. En nu deze hier, in het zonnetje! Heel alert op jacht. Hij doet voorzichtige stappen, staat dan doodstil, strekt de nek, schiet onder water en een lekker visje is het resultaat. We zagen de prooi als een dikke bobbel door de dunne hals naar beneden zakken. Een volgende poging liet niet op zich wachten, maar was minder succesvol. De veren werden opgeschut en de reiger bereidde zich op een volgende actie voor. Mijn dag kon niet meer stuk!
In het stille dorpje Linge vonden we een prettig bankje voor onze picknicklunch. De rest van de trip hebben we lekker doorgetrapt door een afwisselend landelijk gebied, ietwat glooiend hier en daar, verspreide bebouwing en een mevrouw die heel veel bijenkasten had staan en deze aan het schilderen was. De mannen hebben na terugkomst op de camping boodschappen gedaan in Le Blanc. En met een tweede, heel gezellige avond hebben we ons gezamenlijke avontuur in de Brenne afgesloten. Zij gingen verder, wij zouden nog even blijven.
Nog een mooie site : https://vogelskijken.nl/vogels-kijken-op-vakantie-la-brenne-frankrijk/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten