Op de tweede zondag van juni lieten we het mooie weer in Nederland achter ons en reden we vanuit Maastricht met de caravan via Metz -Nancy - Dyon naar het zuiden. Wegwerkzaamheden in de Belgische Ardennen zorgden voor enig oponthoud, maar verder was het rustig op de weg en prima weer om te rijden. In de namiddag bereikten we Camping Pont de Bourgogne in Chalon sur Saône, gelegen aan de rivier naast de gelijknamige brug. Het bleek een goed bereikbare en prettige doorgangscamping.
Omdat de weersvoorspellingen voor midden-Frankrijk nog zeer onstabiel waren, besloten we nu verder zuidwaarts te rijden en evenals vorig jaar een tussenstop in Tulette te maken, voordat we op herhaling naar de Camargue zouden gaan.De afstand was niet zo groot en nergens waren er verkeersproblemen, zodat we de volgende dag al redelijk vroeg in de middag op Camping Les Rives de l'Aygues aankwamen. Een beetje verwarrend kan de naamgeving zijn, maar of je nu Eygues schrijft (zoals in de Drome, waar de rivier vandaan komt) of Aygues (in de Vaucluse waar de rivier in de Rhône uitmondt): de naam komt van het Occitaanse aiga of het Provençaalse aïgo - en betekent water; het Romeinse aqua zal daar niet vreemd aan zijn. Wij waren benieuwd hoeveel water er in de rivier zou stromen na alle regen. Uit enkele gesprekken met andere kampeergasten bleek dat het ook hier in de afgelopen periode veel geregend had.
We vonden een mooie plek aan het rivierpad, waar we zowel van zon als schaduw zouden kunnen genieten. Het was wel even manouvreren om de caravan op de juiste plek tussen de heggen en de schaduwbrengende boom op zijn plaats te krijgen, maar we zouden hier de komende tien dagen weer met veel genoegen bivakkeren. Op dit moment hadden we alles juist op orde - de laatste haring geslagen, de watertank bijgevuld .... - toen de bui losbarstte en die zou zeer heftig, onstuimig en langdurig zijn.
Volgende ochtend, zonnig, veel wind. Een kijkje op de dijk, die de camping tegen extreem hoge waterstanden beschermt, maakte duidelijk wat veel regenval met zo'n rivier kan doen. De Aigues was een snelstromende bruine modderige watermassa van onze hoge oever tot op het lagere land aan de overkant. Struiken en grindbanken stonden onder water en oud hout werd meegesleurd om ergens op ondiepere plaatsen te worden achtergelaten. Een heel verschil met vorig jaar, toen we in de hittegolf maar enkele poeltjes om te baden konden vinden. In deze stevige stroom hoefden we ons niet te wagen!
Het is heerlijk rondzwerven op de dijk en de ruigten achter het kampeergedeelte. Merkte ik vorig jaar op dat er weinig vlinders waren? Dit jaar troffen we een bloemenweelde aan en heel vlinders, veel verschillende soorten ook.
Ik kan niet precies vinden welke soort deze prachtig oranje-bruine (parelmoer)vlinder precies is. Er waren er vele en we kwamen ze ook overal tegen.
Bruine Eikenpage (?) |
Verschillende soorten Blauwtjes, Kleine heivlinders, Dikkopjes, nauwelijks opvallende minivlindertjes en parende St Jansvlinders.
De Kolibrivlinder is altijd een lust voor het oog en voor de vliegkunsten van hommels en bijen hebben we ook veel respect. Kortom: een feestje voor de beestjes en voor ons.
Het is dankzij een rijke, gevarieerde flora dat zoveel insecten hier aan hun trekken komen.
Langs de rand van de camping, bij de wijngaarden ontdekte ik de eerste bijenorchissen. Maar die staan dus werkelijk overal op het achterste deel van het terrein. Met bosjes! Op welke camping vind je dat nu??!!
Fantastisch groen met een fluoriscerend blauwe keel: de mannelijke smaragdhagedis schoot uit de bosjes bij onze luifel naar de overkant van het pad om daar zowaar even te poseren, precies in het zonnetje. Het geluk lag aan onze voeten! En anders zorgden de roodborstjes die tot in onze voortent rondscharrelden, ons fietswiel bezetten of bijna binnen vlogen, daar wel voor. Cicades lieten zich nog maar mondjesmaat horen en we hebben ze dit keer zeker niet met bosjes uit de grond zien kruipen!
Zoals eerder vermeld ligt de camping tussen de rivier en uitgestrekte wijnvelden. 's Avonds wordt het er echt donker en is het doodstil. Tenminste, als de mistral zich een beetje gedeisd houdt. Tijdens ons verblijf liet de wind zich behoorlijk gelden, zozeer zelfs dat wij en anderen regelmatig de luifel lager stelden in de nacht.
Ik beschrijf deze camping zo uitgebreid, omdat het voor ons meer dan een verblijfplaats is. We hoeven niet ver om voluit van de natuur te kunnen genieten. De omgeving en de rust vinden we een weldaad. Verder zijn er wat leuke dorpjes vlakbij, kunnen we genieten van de markt en een espresso op een terras in Ste Cécile, een proeverij en een leuk gesprek met wat wijnboeren en dat soort weinig spectaculaire maar zeer bevredigende activiteiten. In de verte steken de Dentelles de Montmirail met hun karteltoppen tegen de blauwe hemel af en lonken de oude stadjes en wijndorpen zoals Gigondas, Sablet en Séguret. Dit keer hebben we eens het kasteel van Suze-la-Rousse bezocht en - niet voor het eerst - Vaison-la-Romaine.
Zonsondergang met uitzicht op de heuvels en kliffen bij Cairanne,
Niet ver van de camping ligt het Étang de Bel Air. Vlak voor de entree voert een onverharde weg dwars door de wijnvelden naar dit natuurgebiedje. Wij vonden het een aardig wandelingetje. Aan de ene kant werden de wijngaarden van onkruid ontdaan met de tractor, zodat de ranken er weer keurig bijstonden. Aan de andere kant van de weg groeiden distels en kruiden tussen de rijen en werd er selectief door handwerklieden gewerkt. Vele wilde bloemen en bremstruiken in de berm trokken vlinders en andere insecten aan. De druiventrosjes verkeerden nog in een pril stadium.
Het Étang de Bel Air is een prachtig azuurblauw meertje. Het schijnt zijn water wel te danken te hebben aan de bronnen van de Aygues, maar wij zagen geen directe verbinding met de rivier. Het is een aardig natuur- en recreatiegebied, waar het op dit moment vredig stil was.
In het kraakheldere water hebben we verschillende soorten vis gezien, maar we hebben vooral genoten van de vele libellen. We verbaasden ons over de afmetingen van de Grote Keizerlibel, het is dan ook de grootste van de glazenmakersfamilie. Ze vlogen zeer druk in de rondte en waren daardoor en door de nog steeds stevige wind lastig te fotograferen, maar we vonden een plekje met veel bladafval langs de waterkant, waar de libellen steeds naar terugkwamen en met wat geduldig wachten hebben we het vrouwtje kunnen vastleggen bij het afzetten van haar eitjes. Een paar stijve kuiten en niet de allermooiste foto's was ik rijker, maar ik kan er wel blij mee zijn. Prachtige libellen!
Verschillende soorten blauwe juffers, de oranje Breedscheenjuffer de Vuurlibel en de Oeverlibel vonden we eveneens langs deze oever boven het stille water van het meertje.
Tegen de tijd dat wij vertrokken was het water al aardig gedaald en begonnen de grindbanken droog te vallen. Het water werd ook weer helderder en de blauwe lucht liet zich weer gemakkelijker weerspiegelen.
Op de oevers vertoonde de drogende klei al weer de eerste scheuren. En kijk: hier en daar de pootafdrukken van wild, vermoedelijk zwijnen, maar dat laat ik aan de kenners over.
Wij hebben onze eigen voetsporen weer achtergelaten, maar voor ik het verhaal voortzet in de Camargue, laat ik nog iets zien van het kasteel van Suze en van Vaison.
Ons verslag van vorig jaar:
https://renrreizen.blogspot.com/2017/06/les-rives-daygues.html
Geen opmerkingen:
Een reactie posten